ECLI:NL:CRVB:2025:1409
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van appellant per 22 juli 2022 na beoordeling van medische en arbeidskundige geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die zich ziek had gemeld na een bedrijfsongeval, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering per 22 juli 2022 door het Uwv. Het Uwv stelde dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon te verdienen, en dat er voldoende medische en arbeidskundige onderbouwing was voor deze beslissing. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep juist was. Appellant had niet aannemelijk gemaakt dat zijn situatie op de datum in geding anders was dan door het Uwv was vastgesteld. De Raad concludeerde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was en dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten.