ECLI:NL:CRVB:2025:139
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand wegens onvoldoende meewerken aan aangeboden voorziening
Deze zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin de verlaging van de bijstand van appellant met 100% gedurende één maand werd bevestigd. Appellant ontving sinds 29 mei 2020 bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en had in 2022 deelgenomen aan een traject bij het Job Education Center. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo had op 8 april 2022, na bezwaar, de bijstand verlaagd omdat appellant herhaaldelijk niet was verschenen of te laat was gekomen op afspraken. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, en appellant ging in hoger beroep. In hoger beroep herhaalde appellant dat hij door medische klachten moeite had met het nakomen van afspraken. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat uit de ingeleverde stukken niet bleek dat appellant niet in staat was om afspraken na te komen. De opgelegde maatregel bleef daarom in stand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van de maatregel af te zien. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.