ECLI:NL:CRVB:2025:1273

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
25/233 ONBEK
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep wegens gebrek aan informatie

In deze zaak heeft appellant op 26 januari 2025 een hogerberoepschrift ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 december 2023, met kenmerk BRE 24/240 ONBEBZ. De Centrale Raad van Beroep heeft echter vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen aangevallen uitspraak overgelegd en het is onduidelijk tegen welke uitspraak van welke rechtbank het beroep is gericht. De Raad heeft appellant meerdere keren verzocht om een kopie van de aangevallen uitspraak, maar appellant heeft hierop niet gereageerd.

De Raad heeft vervolgens geprobeerd de aangevallen uitspraak op te vragen bij de rechtbank, maar deze kon geen informatie vinden over het kenmerk BRE 24/240 met betrekking tot appellant. In plaats daarvan ontving de Raad een uitspraak van 6 mei 2025, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om te oordelen over het beroep van appellant tegen een vonnis van de kantonrechter. Aangezien de Raad niet kon vaststellen tegen welke uitspraak het hoger beroep was gericht, heeft de Centrale Raad van Beroep zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 augustus 2025
25/233 ONBEK
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant
Partijen:
Y[appellant] te [woonplaats] (appellant)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 26 januari 2025 een hogerberoepschrift ingediend tegen een uitspraak van de rechtbank van 14 december 2023 met kenmerk BRE 24/240 ONBEBZ.

OVERWEGINGEN

Artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het beroepschrift wordt ondertekend en ten minste een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevat. In het tweede lid is bepaald dat bij het beroepschrift zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, wordt overgelegd. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij het ingediende beroepschrift is geen aangevallen uitspraak overgelegd. Ook is uit dit beroepschrift niet af te leiden tegen welke uitspraak van welke rechtbank het beroep is gericht en welk bestuursorgaan de andere (verwerende) partij is.
Bij brief van 17 februari 2025 heeft de Raad appellant verzocht binnen vier weken een kopie te zenden van de aangevallen uitspraak.
Appellant heeft niet op deze brief gereageerd.
Bij brieven van 20 maart 2025 en 17 april 2025 heeft de Raad appellant de eerdere brieven van 17 februari 2025 en 20 maart 2025 in herinnering gebracht en is appellant verzocht binnen twee weken te reageren op deze brief.
Appellant heeft op deze beide brieven niet gereageerd.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak opgevraagd bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, maar zij heeft laten weten dat kenmerk BRE 24/240 daar niet bekend is met betrekking tot appellant. De rechtbank heeft de Raad vervolgens een kopie gestuurd van een uitspraak die zij heeft gedaan waar appellant partij in was. Dit betreft echter een uitspraak van 6 mei 2025, kenmerk BRE 25/658. In die uitspraak heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om te oordelen over het beroep van appellant tegen een vonnis van de kantonrechter.
De Raad heeft niets meer van appellant gehoord en kan niet vaststellen tegen welke uitspraak het hoger beroep is gericht. Dat maakt dat niet gebleken is dat het hogerberoepschrift betrekking heeft op een uitspraak van een bestuursrechter in een zaak waarin de Raad bevoegd is te oordelen.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2025.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.