ECLI:NL:CRVB:2025:1269

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
24/1810 WUBO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van Wuv-aanspraken naar Wubo-aanspraken en de beoordeling van het beroep

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1943 en erkend als vervolgde in de zin van de Wuv vanwege zijn internering tijdens de Japanse bezetting van het voormalig Nederlands-Indië, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Dit besluit betrof de omzetting van zijn Wuv-aanspraken naar Wubo-aanspraken, die financieel gunstiger zouden zijn. Appellant heeft echter geen inhoudelijke gronden aangevoerd tegen dit besluit. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat zowel in bezwaar als in beroep geen relevante gronden zijn aangevoerd die de besluitvorming zouden kunnen ondermijnen. Hierdoor kon het beroep niet slagen. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 17 juli 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn zoon, die als curator optrad. De Raad heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit in stand blijft en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is gedaan op 28 augustus 2025.

Uitspraak

24/1810 WUBO
Datum uitspraak: 28 augustus 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (verweerder)
SAMENVATTING
Appellant heeft geen inhoudelijke gronden aangevoerd tegen het besluit van verweerder om de Wuv-aanspraken van appellant om te zetten naar de voor hem financieel gunstigere Wuboaanspraken. Het beroep slaagt dan ook niet.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.B.B. Beelaard, advocaat, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 27 juni 2024, kenmerk BZ011640531 (bestreden besluit). Dit betreft de Wubo. [1]
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 17 juli 2025. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn zoon [naam zoon] , curator. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.L. van der Wiel
.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1943, is in 1977 erkend als vervolgde in de zin van de Wuv [2] vanwege zijn internering in een kamp tijdens de Japanse bezetting van het voormalig Nederlands-Indië.
1.2.
In 2022 is door verweerder vastgesteld dat de periodieke uitkering van appellant over de periode juni 2017 tot juli 2022 onjuist is berekend. Met een besluit van 13 oktober 2022 is een bedrag van € 21.131,96 aan onterecht uitbetaalde uitkering van appellant teruggevorderd. Met een besluit van 24 november 2022 heeft verweerder een vereffeningsregeling vastgesteld. Tegen deze besluiten zijn geen rechtsmiddelen aangewend en die besluiten zijn daardoor onherroepelijk geworden.
1.3.
In september 2023 is namens appellant verzocht de Wuv-aanspraken van appellant om te zetten in Wubo-aanspraken als dat voor hem financieel gunstiger is. Met een besluit van 6 december 2023 zijn de financiële aanspraken van appellant op grond van de Wuv ingetrokken omdat aanspraken in het kader van de Wubo voor appellant tot een gunstiger resultaat leiden.
1.4.
Met een besluit van eveneens 6 december 2023 is erkend dat appellant oorlogsgeweld (internering tijdens de Japanse bezetting) in de zin van de Wubo heeft meegemaakt en is aanvaard dat het oorlogsgeweld bij appellant heeft geleid tot blijvende invaliditeit. Appellant is in aanmerking gebracht voor de toeslag ter verbetering van de levensomstandigheden en een aantal voorzieningen. Het hiertegen gemaakte bezwaar is met het bestreden besluit ongegrond verklaard.

Het oordeel van de Raad

2.1.
De Raad beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van wat appellant in beroep heeft aangevoerd.
2.2.
Anders dan de curator van appellant voor ogen heeft kan onderliggende zaak uitsluitend betrekking hebben op de besluitvorming die ziet op het omzetten van de Wuv-aanspraken naar Wuboaanspraken. Vastgesteld wordt dat zowel in bezwaar als ook in beroep geen gronden zijn aangevoerd die hierop betrekking hebben. Dat betekent dat het beroep niet kan slagen.

Conclusie en gevolgen

2.3.
Het beroep slaagt dus niet. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
3. Omdat het beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas in tegenwoordigheid van C.C.M. van ‘t Hol als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2025.
(getekend) H. Lagas
(getekend) C.C.M. van ‘t Hol

Voetnoten

1.Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
2.Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.