Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag door appellant voor een vergoeding voor de aanschaf van een auto. Appellant, geboren in 1953 en met psychische klachten als gevolg van de vervolging van zijn vader, had eerder al een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat niet was aangetoond dat hij absoluut niet in staat was om gebruik te maken van een taxi. De Raad heeft de hernieuwde aanvraag van appellant opnieuw afgewezen, omdat ook nu niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een absolute verhindering om van een taxi gebruik te maken. De Raad heeft daarbij de medische gegevens en het advies van de behandelend arts, Roelofs, betrokken. Appellant had in het verleden verklaard dat hij, zij het met tegenzin, gebruik kon maken van een taxi, wat de Raad als onvoldoende bewijs voor zijn stelling beschouwde. De Raad heeft geconcludeerd dat het beroep van appellant niet slaagde, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.