ECLI:NL:CRVB:2025:1238
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van het UWV om appellante per 16 maart 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het UWV heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het UWV de medische grondslag van de beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van het UWV, en draagt het UWV op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante tegen het besluit van 12 april 2022. De Raad oordeelt dat appellante op de datum in geding niet in staat was om met anderen op een afstand van 1,5 meter te werken, en dat de aangenomen beperkingen niet voldoende zijn onderbouwd. Tevens wordt het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht van appellante.