Uitspraak
12 juni 2024, 23/7747
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 12 juni 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/7747. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep met nummer 24/1727 WAO. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit nagelaten. De Raad heeft in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:108 van de Awb geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De beslissing is genomen zonder verder onderzoek, aangezien het niet tijdig betalen van het griffierecht een duidelijke schending van de procesregels is. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.