Uitspraak
10 oktober 2023, 23/2185
Centrale Raad van Beroep
Op 16 januari 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/790 ZW. Het hoger beroep is ingesteld door de appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 oktober 2023. De appellant is erop gewezen dat er een griffierecht van € 138,- verschuldigd is, dat uiterlijk 28 dagen na de verzending van de brief op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief op 3 september 2024 en een nieuwe termijn op 15 november 2024, is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn betaald. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.