ECLI:NL:CRVB:2025:1113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 4 juni 2025, maar appellante en haar advocaat zijn niet verschenen. Het college was vertegenwoordigd door mr. S. Piets.
De zaak betreft een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning die aan appellante was verstrekt voor een bepaalde periode. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het niet tijdig beslissen en tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. Appellante is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank, vooral met betrekking tot het ongegrond verklaren van het beroep tegen het tweede bestreden besluit.
De Raad heeft overwogen dat voor het hoger beroep procesbelang moet bestaan. Dit betekent dat er een daadwerkelijk belang moet zijn bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. In dit geval is vastgesteld dat de periode waarover de maatwerkvoorziening werd verstrekt inmiddels is verstreken en dat appellante inmiddels een nieuwe maatwerkvoorziening heeft gekregen. Hierdoor is niet gebleken dat een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit nog van belang kan zijn voor een toekomstige periode. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.