ECLI:NL:CRVB:2025:1112
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de appellante, die inmiddels is overleden. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. De appellante, die laatstelijk woonachtig was in [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 oktober 2022. Namens haar heeft mr. K. Wevers het hoger beroep ingediend. Op 2 januari 2025 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere meegedeeld dat de appellante op [datum] 2023 is overleden.
De Raad heeft, conform artikel 8:26, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aangekondigd dat de behandeling van de zaak op de zitting van 4 juni 2025 zou plaatsvinden. Echter, van de zijde van de erfgenamen van de appellante is niemand ter zitting verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Piets.
De Raad heeft overwogen dat, gezien het overlijden van de appellante, haar belang bij de voortzetting van het geding is vervallen. Er zijn geen erfgenamen die zich hebben gemeld om de procedure voort te zetten. Dit leidt tot de conclusie dat er geen procesbelang meer is bij een beoordeling van het hoger beroep, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.