Uitspraak
10 september 2024, 24/770
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep was ingediend door mr. V.C.D. Klaassen, advocaat, namens appellante. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante kreeg twee extra termijnen om de beroepsgronden in te dienen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. Er zijn geen redenen aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen. Hierdoor heeft de Centrale Raad het hoger beroep als niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek te doen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.