ECLI:NL:CRVB:2025:1048
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond verklaard in hoger beroep inzake griffierecht en verantwoordelijkheidsbesef appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar zijn beroep was kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Appellant heeft verzet ingediend, waarbij hij aanvoerde dat hij door zijn geestelijke gesteldheid en het gebruik van antidepressiva niet in staat was de brieven van het Uwv en de nota voor het griffierecht goed te begrijpen. Tijdens de zitting op 26 mei 2025 heeft appellant, vergezeld door zijn zus, zijn standpunt toegelicht. De Raad overweegt echter dat appellant zelf verantwoordelijk is voor een zorgvuldige omgang met zijn post. De brieven met de nota en herinnering voor het griffierecht waren duidelijk en bevatten een logo van de rechtspraak, met expliciete instructies over de betalingstermijn. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door zijn geestelijke gesteldheid niet in staat was om de brieven te begrijpen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door mr. H.G. Rottier, met N. El Khabazi als griffier.