Uitspraak
8 mei 2023, 22/2889, 22/2890 en 22/2891
Centrale Raad van Beroep
Op 9 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1855 NOW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellante, vertegenwoordigd door [X], had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 mei 2023. In de procedure is vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte en dat er geen schriftelijke machtiging was overgelegd. De appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen en de noodzaak om de beroepsgronden in te dienen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen verwezen naar verschillende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de verplichtingen van de indiener van het beroepschrift regelen. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellante niet in verzuim is geweest. Gezien het ontbreken van de vereiste betalingen en documenten, is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan in het openbaar en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.