Uitspraak
8 mei 2023, 22/2889, 22/2890 en 22/2891
Centrale Raad van Beroep
Op 9 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1854 NOW. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. De appellante, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 mei 2023. In de procedure is vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift, in overeenstemming met artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een griffierecht verschuldigd was. Dit griffierecht moest uiterlijk 28 dagen na de verzending van een herinneringsbrief zijn betaald. Ondanks herhaalde aanmaningen is het griffierecht niet tijdig voldaan.
Daarnaast voldeed het ingediende beroepschrift niet aan de vereisten, omdat het geen gronden bevatte en er geen schriftelijke machtiging was overgelegd. De gemachtigde is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om deze verzuimen te herstellen, maar heeft deze termijnen ongebruikt laten verstrijken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. Gezien deze omstandigheden werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak werd gedaan door rechter C. Karman, in aanwezigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.