Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante heeft met ingang van 22 februari 2021 toegenomen beperkingen geclaimd, maar het Uwv heeft vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De verzekeringsarts heeft de beperkingen vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en ondanks de extra beperkingen is de mate van arbeidsongeschiktheid op 0% vastgesteld. Appellante betwist de geschiktheid van de geduide functies op basis van opleidingsniveau, maar de Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Het medisch onderzoek is als voldoende zorgvuldig beoordeeld, en er zijn geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de beoordeling van het Uwv in twijfel trekken. De geselecteerde functies zijn passend voor appellante, en de Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt.