ECLI:NL:CRVB:2024:879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2023. De Raad verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het hoger beroep. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat een aanvraag om uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had afgewezen. De Svb had eerder op 8 oktober 2020 meegedeeld dat het besluit van 14 augustus 2014 niet werd herzien, en dit werd in een beslissing op bezwaar op 18 februari 2021 bevestigd. De rechtbank had het beroep van appellante op 21 januari 2022 niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Appellante had verzet aangetekend, maar dit werd op 22 juni 2022 ongegrond verklaard. De Raad overweegt dat het herzieningsverzoek waarop de rechtbank heeft beslist, betrekking heeft op een uitspraak waartegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht geen hoger beroep kan worden ingesteld. Daarom verklaart de Raad zich onbevoegd.