Uitspraak
PROCESVERLOOP
.De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. W. van den Berg.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een AOW-pensioen door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant, die stelt dat hij van 1976 tot en met 1983 in Nederland heeft gewoond en gewerkt, heeft in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht de aanvraag had afgewezen, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat de appellant in Nederland heeft gewoond of gewerkt. De Svb had voldoende onderzoek gedaan naar de verblijfplaats en werkgeschiedenis van de appellant, maar kon geen bewijs vinden dat de appellant in Nederland verzekerd was voor de AOW. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting waar de appellant niet aanwezig was, maar de Svb werd vertegenwoordigd door drs. W. van den Berg. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak, waardoor de appellant geen recht heeft op een AOW-pensioen. Tevens krijgt de appellant geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.