ECLI:NL:CRVB:2024:85
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J. Janssen
- F.J.T. Beenakker
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding bij indienen beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door appellant was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 25 november 2021 uitspraak gedaan in verschillende zaken, waaronder de zaak met nummer 20/3100. De appellant heeft zijn beroepschrift pas op 3 november 2022 ingediend, wat meer dan een jaar na de bekendmaking van de uitspraak was. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroepschrift binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak worden ingediend. De Raad oordeelde dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, omdat het pas na de termijn was ontvangen.
Appellant voerde aan dat hij de uitspraak niet per post had ontvangen en pas op 22 september 2022 op de hoogte was van de uitspraak, nadat deze op zijn verzoek per e-mail was verzonden. De Raad oordeelde echter dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in verzuim was geweest. De uitspraak was op 30 november 2021 per aangetekende post verzonden naar het door appellant opgegeven adres, en er was geen bewijs dat deze retour was gekomen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door J.J. Janssen, met F.J.T. Beenakker als griffier, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.