Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
.Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
OVERWEGINGEN
Inleiding
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) ingediend. Daarbij is vermeld dat bij appellante sprake is van een verstandelijke beperking, een reactie op traumatische ervaringen, respectievelijk van vermoedens van PTSS, en dat zij een gedragsstoornis heeft. Het Uwv heeft vervolgens een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht, waarna geconcludeerd is dat appellante weliswaar nu geen arbeidsvermogen heeft, maar deze situatie niet duurzaam is. Met een besluit van 5 maart 2020 heeft het Uwv vervolgens geweigerd appellante een Wajong-uitkering toe te kennen.
Het oordeel van de Raad
29 februari 2024 van Stevig waarin is geconcludeerd dat traumabehandeling niet tot het gewenste resultaat heeft geleid voor appellante, leiden niet tot een ander oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt gevolgd in zijn reactie dat uit deze stukken geen andere of nieuwe medische feiten blijken over de situatie in het achttiende levensjaar van appellante en de periode van vijf jaar daarna. Het gegeven dat de gemeente appellante gedeeltelijk heeft vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen in het kader van de Participatiewet, speelt geen rol in deze beoordeling omdat de gemeente een ander toetsingskader hanteert dan de Wet Wajong.
Conclusie en gevolgen
€ 875,- (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en met wegingsfactor 0,5).