ECLI:NL:CRVB:2024:82

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
23/2594 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken beroepsgronden

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 25 juli 2023 in de zaak met nummer 23/659 een beslissing genomen. Het beroepschrift dat door het college is ingediend, bevatte echter geen gronden. Volgens artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroepschrift de gronden van het beroep te bevatten. Deze bepaling is ook van toepassing op hoger beroep, zoals vermeld in artikel 6:24 van de Awb.

Het college kreeg de gelegenheid om dit verzuim te herstellen, maar heeft de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken. Ondanks herhaalde aanmaningen van de Raad, waaronder een aangetekende brief, heeft het college geen gronden van beroep ingediend. Hierdoor is vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De Centrale Raad van Beroep heeft besloten dat de aangevallen uitspraak in stand blijft en dat het college een griffierecht van € 548,- moet betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2024. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken schriftelijk verzet doen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 januari 2024
23/2594 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 25 juli 2023, 23/659
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente (college)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Ingevolge artikel 6:24 van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Het ingediende beroepschrift bevat geen gronden.
Bij brief van 21 september 2023 is het college in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Het college heeft deze termijn ongebruikt voorbij laten gaan.
Bij aangetekende brief van 23 oktober 2023 is aan het college nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van vier weken gesteld en is het college erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot gevolg zal hebben dat de zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. De Raad heeft deze brief retour ontvangen met de vermelding: “Niet afgehaald; retour afzender”.
De Raad heeft deze brief op 14 november 2023 nogmaals ter herinnering aan het college toegezonden. Daarbij is het college erop gewezen dat met deze nieuwe toezending geen nieuwe termijn is gaan lopen.
Het college heeft de geboden termijn wederom ongebruikt voorbij laten gaan.
Vastgesteld wordt dat het college geen gronden van beroep heeft ingediend. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Nu de aangevallen uitspraak in stand blijft, dient van het college een griffierecht van
€ 548,- te worden geheven.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • bepaalt dat van het college een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door J.J. Janssen, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2024.
(getekend) J.J. Janssen
(getekend) A. Giesen
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.