ECLI:NL:CRVB:2024:808

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
23/1814 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om ANW-uitkering wegens gebrek aan verzekering van de echtgenoot

Op 4 april 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1814 ANW. De zaak betreft een hoger beroep van een appellante die een aanvraag om een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op de grond dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam had eerder de uitspraak van de Svb bevestigd, waartegen appellante in beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat uit de gedingstukken niet blijkt dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of op basis van de Marokkaanse wetgeving. De Raad benadrukte dat de medische en financiële situatie van de aanvrager niet relevant zijn voor de beoordeling van het recht op een ANW-uitkering. Appellante had aangevoerd dat haar echtgenoot verzekerd was en dat zij zelf ziek was en geen inkomen of uitkering ontving, maar deze argumenten werden door de Raad verworpen.

De Raad concludeerde dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

23.1814 ANW-PV

Datum uitspraak: 4 april 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2023, 22/4466 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: H. Lagas
Griffier: E.P.J.M. Claerhoudt
Ter zitting zijn verschenen: drs. W. van den Berg

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
De echtgenoot van appellante ontving een AOW-pensioen. [1] Hij is op [overlijdensdatum] 2021 overleden. Met een besluit van 12 mei 2022 heeft de Svb de aanvraag van appellante om een uitkering op grond van de ANW [2] afgewezen. De echtgenoot van appellante was op de dag van overlijden namelijk niet verzekerd voor de ANW. Met een besluit van 10 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank overweegt dat appellante niets heeft aangevoerd waaruit de rechtbank kan afleiden dat de Svb er ten onrechte vanuit is gegaan dat de echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW of voor een wettelijke regeling voor overlijden in Marokko. De Svb heeft naar het oordeel van de rechtbank in het bestreden besluit juist en duidelijk uiteengezet dat van verplichte of vrijwillige verzekering van de overleden echtgenoot van appellante geen sprake was. Voor het wel of niet verzekerd zijn en het wel of niet aanspraak hebben op een ANW-uitkering is de medische en financiële situatie van de aanvrager niet van betekenis.
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellante voert aan dat haar overleden echtgenoot verzekerd was. Daarnaast voert zij aan dat zij ziek is, geen activiteiten verricht en geen inkomen of uitkering ontvangt.
Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. Uit de gedingstukken blijkt niet dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden op enige grond verzekerd was voor de ANW of verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en het feit dat zij geen inkomsten of uitkering heeft leiden er niet toe dat zij alleen om die reden recht heeft op een nabestaandenuitkering. De aangevallen uitspraak moet dan ook worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.P.J. Claerhoudt (getekend) H. Lagas
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Algemene Nabestaandenwet.