ECLI:NL:CRVB:2024:801

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
22/3473 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens gebrek aan blijvende noodzaak tot 24-uurs zorg

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellant, geboren in 1961, heeft psychische problemen en lichamelijke aandoeningen en heeft op 22 maart 2021 een aanvraag ingediend voor zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag op 8 november 2021 afgewezen, omdat er geen blijvende noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de zorgbehoefte van appellant kan worden ingevuld met zorg op geplande momenten en dat hij deze zorg zonder ernstig nadeel kan afwachten. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad heeft geconcludeerd dat het CIZ terecht heeft geoordeeld dat er geen blijvende noodzaak is voor 24-uurs zorg en dat de aanvraag om zorg op grond van de Wlz terecht is afgewezen. De uitspraak van de rechtbank blijft dan ook in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

22/3473 WLZ
Datum uitspraak: 17 april 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 22 september 2022, 22/2638 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak om de vraag of appellant in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. De Raad is het met de rechtbank eens dat appellant geen toegang heeft tot de Wlz, omdat een (blijvende) noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid niet kan worden vastgesteld. In de zorgbehoefte van appellant kan namelijk worden voorzien met zorg op geplande momenten, eventueel in combinatie met zorg op afroep, en appellant kan deze zorg zonder ernstig nadeel afwachten.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. D. Gürses, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken overgelegd. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 2 april 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Gürses. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1961, is bekend met psychische problemen en lichamelijke aandoeningen. In verband hiermee heeft hij op 22 maart 2021 een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Bij besluit van 8 november 2021, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 20 mei 2022 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen. Het CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat bij appellant sprake is van de grondslagen somatische en psychische aandoening. Volgens het CIZ kan echter niet worden vastgesteld dat bij appellant een blijvende noodzaak aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid bestaat om ernstig nadeel te voorkomen. Hieraan liggen medische adviezen van het CIZ ten grondslag.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ zich kunnen baseren op het advies van de medisch adviseur van 11 april 2022 die zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de situatie van appellant. De medisch adviseur heeft in het advies toegelicht dat in de zorgbehoefte van appellant kan worden voorzien met zorg op geplande momenten en eventueel zorg op afroep. De beperkingen van appellant leiden niet tot een blijvende behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid of permanent toezicht. De rechtbank begrijpt dat appellant zijn problematiek persoonlijk anders ervaart en dat dit voor hem een lastige situatie is. Appellant heeft in beroep echter geen medische onderbouwing ingebracht waaruit blijkt dat het CIZ onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn kwetsbare positie en medische klachten. De enkele stelling dat appellant niet zelfredzaam is bij de dagelijkse verrichtingen en een dringende behoefte heeft aan voortdurende begeleiding en verpleging is hiertoe onvoldoende.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft – samengevat – aangevoerd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest en dat gezien de aard van zijn langdurige klachten en beperkingen een blijvende noodzaak bestaat voor voortdurende begeleiding, verpleging, zorg en ondersteuning ter voorkoming van ernstig nadeel. Appellant is niet zelfredzaam en heeft meer hulp nodig bij de toediening van medicatie, douchen, koken, schoonmaakwerkzaamheden en boodschappen doen. Appellant heeft de Raad verzocht een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel over de beroepsgronden had moeten komen. Appellant heeft zich beperkt tot het herhalen van de in beroep aangevoerde gronden. De rechtbank heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en voldoende gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de beroepsgronden en onderschrijft de overwegingen waarop dat oordeel berust. De Raad voegt hier het volgende aan toe.
4.2.
De rechtbank is met juistheid tot het oordeel gekomen dat het CIZ het bestreden besluit op de medische adviezen van het CIZ heeft mogen baseren. Er is geen grond voor het oordeel dat de medisch adviseurs appellant in persoon hadden moeten onderzoeken of dat het onderzoek niet zorgvuldig is geweest. Een medewerker van het CIZ heeft een huisbezoek bij appellant afgelegd. Verder hebben de medisch adviseurs de beschikbare medische informatie bij het onderzoek betrokken. Met de aldus ingewonnen informatie hebben de medisch adviseurs zich een volledig beeld kunnen vormen van de medische situatie van appellant.
4.3.
De Raad oordeelt met de rechtbank dat geen sprake is van een (blijvende) noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht. Het CIZ heeft afdoende gemotiveerd dat in de door appellant gestelde zorgbehoefte kan worden voorzien met zorg op geplande momenten, eventueel in combinatie met zorg op afroep, en dat appellant deze zorg zonder ernstig nadeel kan afwachten. Dit betekent dat het CIZ de aanvraag van appellant om zorg op grond van de Wlz terecht heeft afgewezen.
4.4.
In de stukken die appellant bij brief van 13 maart 2024 heeft overgelegd, heeft de Raad geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen. Deze stukken bevatten geen informatie met betrekking tot de toestand van appellant in de voor deze zaak relevante periode.
4.5.
Omdat de daarvoor noodzakelijke twijfel ontbreekt, ziet de Raad geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Conclusie en gevolgen

4.6.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.H. Sanders, in tegenwoordigheid van R.R. Olde Engberink als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 april 2024.
(getekend) K.H. Sanders
(getekend) R.R. Olde Engberink

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1 Wet langdurige zorg
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.
blijvend:van niet voorbijgaande aard;
b.
permanent toezicht:onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.
ernstig nadeel voor de verzekerde:een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.
zelfzorg:de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.
regieproblemen:beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.