ECLI:NL:CRVB:2024:799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van bijschrijvingen als inkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van bijstand van appellante. Het college van burgemeester en wethouders van Almere had de bijstand van appellante herzien over de periode van 1 maart 2021 tot en met 31 mei 2021, en een bedrag van € 1.391,86 teruggevorderd. Dit gebeurde omdat appellante bijschrijvingen van een derde op haar rekening had ontvangen, die als inkomsten werden aangemerkt. Appellante betwistte deze kwalificatie en voerde aan dat zij met het bijgeschreven geld boodschappen voor de derde deed. De Raad oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de bijschrijvingen niet als inkomen konden worden aangemerkt. De bijschrijvingen waren periodiek en er was geen bewijs dat deze niet vrijelijk door appellante konden worden aangewend. De Raad bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank Midden Nederland, die het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond had verklaard. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen, en de Raad oordeelde dat het college de bijschrijvingen terecht als inkomen had aangemerkt en in mindering had gebracht op de bijstand.