ECLI:NL:CRVB:2024:774

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
26 april 2024
Zaaknummer
21/3922 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep (zaaknummer 21/3922 ZW) tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 oktober 2021. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 augustus 2023 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. De uitspraak betreft ook de vergoeding van proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.

De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand in totaal € 5.185,50 bedragen, met een aanvullende vergoeding voor reiskosten en expertisekosten. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 8.054,17. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het door appellant betaalde griffierecht van € 183,- in zowel beroep als hoger beroep. De uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 24 april 2024.

Uitspraak

21/3922 ZW
Datum uitspraak: 24 april 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 4 oktober 2021, 21/43 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.G.B. Bergenhenegouwen hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift en aanvullende stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bergenhenegouwen en zijn zoon [naam] . Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.W.C. Jacobs.
De Raad heeft het onderzoek na de zitting heropend en L. Greveling-Fockens, verzekeringsarts, benoemd als deskundige. De deskundige heeft op 1 juni 2023 een rapport uitgebracht.
Appellant heeft gereageerd op het rapport van de deskundige.
Het Uwv heeft op 4 augustus 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een nadere zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat appellant het hoger beroep heeft ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 augustus 2023 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De kosten voor rechtsbijstand worden, in gevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 1.248,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting, met een waarde van € 624,- per punt), op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 875,- per punt) en € 2.187,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de schriftelijke zienswijze na het verslag van het deskundigenonderzoek, met een waarde van € 875,- per punt), in totaal € 5.185,50.
De reiskosten voor het bijwonen van de zittingen komen voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 6,77 in beroep en € 23,60 in hoger beroep (op basis van openbaar vervoer tweede klas).
Appellant heeft verder verzocht om vergoeding van de kosten van door hem ingediende expertiserapporten. Deze kosten komen gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking. Van de factuur van 7 april 2021 komen alleen de uren van de medisch adviseur voor vergoeding in aanmerking. De tijd die is besteed aan administratieve werkzaamheden (dossieraanmaak en planning) komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 1 van het Bpb niet in deze kosten voorziet. In totaal komen daarom 980 minuten voor vergoeding in aanmerking. In overeenstemming met artikel 9 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) wordt dit afgerond naar 16,5 uur. Deze uren worden vergoed tegen het in het Bts vermelde uurtarief van € 134,04 in 2021. De vergoeding bedraagt daarom € 2.676,11 (inclusief 21% BTW). Ook van de factuur van 4 november 2021 komen alleen de uren van de medisch adviseur voor vergoeding in aanmerking en dus niet de uren van het medisch secretariaat. In totaal komt één uur voor vergoeding in aanmerking, zodat uitgaande van het maximale uurtarief van € 134,04 de vergoeding € 162,19 (inclusief 21% BTW) bedraagt.
De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 8.054,17 Ook dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 8.054,17;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 183,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door I.M.J. Hilhorst-Hagen, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 april 2024.
(getekend) I.M.J. Hilhorst-Hagen
(getekend) S. Pouw