ECLI:NL:CRVB:2024:770
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 april 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A. van Lohuizen, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2022. De zaak was geregistreerd onder nummer 22/2000 TONK. Het verzoek om een voorlopige voorziening was geregistreerd onder nummer 24/505 TONK-VV en werd behandeld op de zitting van 9 april 2024. Tijdens deze zitting was verzoeker aanwezig, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam werd vertegenwoordigd door drs. H. van Golberdinge via een videoverbinding.
De Raad heeft in deze uitspraak definitief beslist op het hoger beroep en de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand gelaten. Dit houdt in dat er geen reden is voor het treffen van een voorlopige voorziening, waardoor het verzoek daartoe werd afgewezen. De voorzieningenrechter, F. Hoogendijk, heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken, met N. van der Horn als griffier aanwezig. De uitspraak benadrukt de toepassing van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht, die de mogelijkheid voor het treffen van een voorlopige voorziening onder bepaalde voorwaarden regelen.