ECLI:NL:CRVB:2024:760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen om bijstand op grond van de Participatiewet door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van aanvragen om bijstand op grond van de Participatiewet door het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen. De appellanten, die in bijstandbehoevende omstandigheden zouden verkeren, hebben niet kunnen aantonen dat zij aan de voorwaarden voor bijstandsverlening voldeden. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten geen plausibele verklaringen hebben gegeven voor de late uitschrijving van hun koeriersbedrijf bij de Kamer van Koophandel en voor de nachtelijke betalingen bij tankstations. De eerdere aanvragen om bijstand zijn afgewezen omdat appellanten niet duidelijk hebben gemaakt hoe zij in hun levensonderhoud hebben voorzien. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de eerdere uitspraken bevestigd, waarbij is overwogen dat appellanten onvoldoende informatie hebben verstrekt over hun financiële situatie en dat er veel onduidelijkheid bestond over hun inschrijving bij de KvK. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bekrachtigd, wat betekent dat de appellanten geen gelijk hebben gekregen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de toekenning van bijstand op een later moment niet betekent dat de eerdere aanvragen ten onrechte zijn afgewezen, aangezien de omstandigheden wezenlijk anders waren. De conclusie is dat de hoger beroepen niet slagen en dat appellanten geen proceskostenvergoeding ontvangen.