ECLI:NL:CRVB:2024:755

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
22/878 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA met intrekking door appellante na tegemoetkoming door Uwv

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A.F.M. den Hollander, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 6 juni 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante besloten het hoger beroep in te trekken. De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, aangezien de kosten in bezwaar al eerder waren vergoed. De Raad heeft de kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep vastgesteld op € 3.500,- en de reiskosten op € 10,04, wat leidt tot een totale proceskostenvergoeding van € 4.113,38. Daarnaast dient het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 185,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 18 april 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 april 2024
22/878 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 februari 2022, 21/1996 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.F.M den Hollander, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 februari 2023. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Den Hollander. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. M.K. Affia. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
Het Uwv heeft op 6 juni 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 juni 2023 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Nu aldus aan appellante is tegemoetgekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. In de gewijzigde beslissing op bezwaar van 6 juni 2023 zijn de kosten in bezwaar al vergoed. De kosten voor verleende rechtsbijstand worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt van € 875,-) en op € 1.750,- in hoger beroep (1 punt voor het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Het Uwv heeft ingestemd met vergoeding van de reiskosten zoals die door appellante zijn opgegeven van € 10,04. In totaal € 3.510,04.
Appellante heeft een deskundigenrapport van Triage ingediend. De kosten die appellante in dit verband redelijkerwijs heeft moeten maken komen gedeeltelijk voor vergoeding in aanmerking. De op de specificatie van de factuur genoemde administratiekosten komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat artikel 1 van het Bpb niet in deze kosten voorziet. De werkzaamheden van de verzekeringsarts (3,72 uren) komen voor vergoeding in aanmerking. Conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 wordt daarbij uitgegaan van een maximaal uurtarief van € 134,04. Dit betekent dat voor de werkzaamheden een bedrag van
€ 603,34 wordt vergoed (inclusief omzetbelasting).
In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 4.113,38.
Ook dient het Uwv het door appellante in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 4.113,38;
  • bepaalt dat het Uwv het door appellante beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
€ 185,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2024.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) M.D.F. de Moor