ECLI:NL:CRVB:2024:754

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
22/721 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 2 november 2023 volledig aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen. Het Uwv had al besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase en de rechtbank had het Uwv in de eerdere uitspraak veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in beroep.

De Raad heeft in deze uitspraak de mogelijkheid om het Uwv te veroordelen in de proceskosten in hoger beroep overwogen. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase al had vergoed en dat de rechtbank het Uwv had veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in beroep.

De Raad heeft besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van de appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 875,- voor de kosten van rechtsbijstand, en daarnaast moet het Uwv het door de appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van griffier E.X.R. Yi, en is openbaar uitgesproken op 18 april 2024.

Uitspraak

22/721 WIA
Datum uitspraak: 18 april 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 februari
2022, 21/102 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.I. Bal, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 2 november 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 2 november 2023 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Het Uwv heeft al besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase. De rechtbank heeft het Uwv in de aangevallen uitspraak veroordeeld tot vergoeding van de door appellant in beroep gemaakte proceskosten en bepaald dat het Uwv aan appellant het in beroep betaalde griffierecht vergoedt. De Raad moet dus alleen nog oordelen over de in hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep heeft moeten maken. Deze proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 875,- aan kosten van rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Ook dient het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van € 875,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van E.X.R. Yi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2024.
(getekend) J.D. Streefkerk
(getekend) E.X.R. Yi