ECLI:NL:CRVB:2024:652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AOW-pensioen wegens gebrek aan verzekering voor de AOW
Op 22 maart 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1874 AOW. De zaak betreft een hoger beroep van een appellante die een aanvraag voor AOW-pensioen had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op 19 januari 2022, omdat appellante niet verzekerd was geweest voor de AOW. De Svb verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond met een besluit van 21 juli 2022. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen dit besluit op 21 april 2023 ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 22 maart 2024 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door drs. W. van den Berg. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van een ouderdomspensioen, aangezien zij nooit in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Bovendien heeft zij geen recht op een huwelijkse tijdvak op grond van het NMV, omdat zij pas op 26 januari 2010 is getrouwd met een partner die voor de AOW verzekerd was tot 1 juli 2002. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, wat betekent dat het door appellante betaalde griffierecht niet wordt vergoed.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden, ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde, zoals vastgelegd in de Algemene ouderdomswet en het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko.