ECLI:NL:CRVB:2024:65
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en [Naam B.V.], de ex-werkgever. Appellant had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 mei 2021. Op 17 mei 2023 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellant het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld tot een bedrag van € 3.500,-. Dit bedrag is opgebouwd uit € 1.750,- voor de kosten in beroep en € 1.750,- voor de kosten in hoger beroep, berekend op basis van de punten voor rechtsbijstand. Daarnaast moet het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 182,- vergoeden. De Raad heeft in zijn overwegingen verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die de basis vormen voor de proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.