ECLI:NL:CRVB:2024:646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling staatssecretaris in proceskosten na intrekking hoger beroep
Op 4 april 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/1090 MAW. De staatssecretaris van Defensie had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 maart 2022. Echter, op 2 november 2022 trok de staatssecretaris het hoger beroep in. Namens de betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.H. Pronk, werd verzocht om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De staatssecretaris diende een verweerschrift in, maar het onderzoek ter zitting werd achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de staatssecretaris in de proceskosten moest worden veroordeeld, ondanks het feit dat de betrokkene niet had gereageerd op de verzoeken om het formulier voor proceskosten in te vullen. De Raad stelde vast dat de betrokkene niet was geïnformeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk zou worden verklaard bij uitblijven van een reactie. De rechtbank had de staatssecretaris al veroordeeld in de kosten van de eerdere procedure, en de staatssecretaris had al kosten vergoed in de bezwaarfase. De proceskosten voor het hoger beroep werden vastgesteld op € 875,-, en de staatssecretaris werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag.