ECLI:NL:CRVB:2024:618
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een geschil over de WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). Tijdens de procedure heeft het Uwv op 8 juni 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het Uwv geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante besloten het hoger beroep in te trekken.
De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld over de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten van rechtsbijstand zijn begroot op € 875,- voor het beroep en € 2.187,50 voor het hoger beroep, wat leidt tot een totale proceskostenvergoeding van € 3.062,50.
Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 895,- aan appellante moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, in tegenwoordigheid van griffier L. Winters, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.