ECLI:NL:CRVB:2024:610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante had zich ziek gemeld met diverse lichamelijke klachten en stelde dat het Uwv haar beperkingen niet correct had ingeschat. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering had toegekend, omdat appellante niet voldeed aan de vereisten van de Wet WIA. De rechtbank Amsterdam had eerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, en de Raad onderschreef deze beslissing. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die aanleiding gaven tot twijfel aan de eerdere beoordelingen door de verzekeringsartsen. De Raad bevestigde dat de medische en arbeidskundige onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellante. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.