ECLI:NL:CRVB:2024:593
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo 2015 wegens gebrek aan medewerking van de aanvrager
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De appellante, geboren in 1972 en bekend met niet-aangeboren hersenletsel, had een aanvraag ingediend voor maatwerkvoorzieningen, waaronder individuele begeleiding, ondersteuning bij het huishouden en een elektrische fiets. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft deze aanvraag afgewezen omdat appellante geen toestemming heeft gegeven voor een onderzoek door WIJ Groningen, de organisatie die het college adviseert bij de afhandeling van aanvragen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, omdat appellante niet had meegewerkt aan het onderzoek dat noodzakelijk was om haar aanvraag te kunnen beoordelen. De Raad heeft in zijn beoordeling bevestigd dat de medewerking van appellante aan het onderzoek redelijkerwijs nodig was om vast te stellen welke beperkingen zij ondervond en hoe deze het beste gecompenseerd konden worden. Ondanks het aanbod van het college om een andere medewerker in te schakelen, heeft appellante geweigerd om mee te werken aan het onderzoek.
De Raad concludeert dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen, omdat het voor hen onmogelijk was om de aanvraag te beoordelen zonder de benodigde informatie uit het onderzoek. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.