ECLI:NL:CRVB:2024:571

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
25 maart 2024
Zaaknummer
23/2102 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van duurzame arbeidsongeschiktheid in hoger beroep tegen beslissing Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 5 juni 2023. De appellant, die vanaf 1 september 2019 en vanaf 28 juli 2020 volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is geacht, heeft in beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat er op de data in geding geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 17 november 2022 ongegrond verklaard, waarbij het Uwv het bezwaar tegen de eerdere beslissing van 23 maart 2022 eveneens ongegrond heeft verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, die in essentie dezelfde zijn als die in beroep, uitvoerig besproken. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk heeft gemotiveerd dat er op de relevante data geen duurzame arbeidsongeschiktheid was. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn standpunt over duurzame arbeidsongeschiktheid niet met medische gegevens heeft onderbouwd, en dat er geen aanknopingspunten zijn in de beschikbare medische gegevens die aanleiding geven om te twijfelen aan de uitkomst van het medisch onderzoek door het Uwv. Het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen is dan ook afgewezen.

De uitspraak is openbaar gedaan en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, waarmee de rechtsgang van appellant in deze kwestie is afgesloten. De griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de uitspraak ondertekend, waarmee de procedure formeel is afgerond.

Uitspraak

23.2102 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 juni 2023, 22/6072 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 20 maart 2024
Zitting heeft: T. Dompeling
Griffier: R. Jansen
Ter zitting zijn verschenen: Appellant, bijgestaan door mr. G.A.S. Maduro, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. de Rooij-Bal.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 17 november 2022 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv het bezwaar tegen de beslissing van 23 maart 2022, waarbij appellant vanaf 1 september 2019 en vanaf 28 juli 2020 volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is geacht, ongegrond verklaard.
De gronden die appellant in beroep heeft aangevoerd heeft de rechtbank uitvoerig besproken. De Raad sluit zich volledig aan bij wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen.
De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn in essentie dezelfde gronden als in beroep. De rechtbank wordt gevolgd in het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk heeft gemotiveerd dat op de data in geding geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. Het feit dat volgens appellant de door hem gevolgde behandelingen op dit moment nog geen resultaten hebben opgeleverd, is voor de inschatting van de kansen op verbetering ten tijde in geding, 1 september 2019 en 28 juli 2020, niet doorslaggevend. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt dat wel sprake is van duurzame arbeidsongeschiktheid niet met medische gegevens onderbouwd. In de beschikbare medische gegevens zijn geen aanknopingspunten te vinden die aanleiding geven om te twijfelen aan de uitkomst van het medisch onderzoek door het Uwv. Daarom wordt het verzoek van appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen afgewezen.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. Jansen (getekend) T. Dompeling
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep