ECLI:NL:CRVB:2024:558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2024 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroepschrift dat door appellant was ingediend tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de Svb op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945. Het bezwaar was ongegrond verklaard door de Svb op 21 januari 2022, waarna appellant beroep instelde op 1 juni 2023, wat meer dan een jaar na de termijn van zes weken was. De Raad overwoog dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift begint te lopen op de dag na de bekendmaking van het besluit aan de belanghebbende. In dit geval was het beroepschrift niet tijdig ingediend, en de verklaring van appellant dat hij warrig was en last had van pijn en angsten, werd niet als verschoonbare omstandigheid beschouwd. De Raad oordeelde dat appellant in verzuim was en verklaarde het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. De uitspraak werd gedaan zonder zitting en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.