ECLI:NL:CRVB:2024:554
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding en proceskosten na intrekking van beroep tegen beslissing Uwv
In deze zaak heeft appellante, na een nieuwe beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 5 mei 2023, haar hoger beroep ingetrokken. Appellante verzocht de Centrale Raad van Beroep om schadevergoeding, inclusief wettelijke rente, proceskosten en griffierecht. De uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 augustus 2020. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in de beslissing op bezwaar het bezwaar van appellante gegrond heeft verklaard en haar een IVA-uitkering heeft toegekend met terugwerkende kracht. De Raad heeft vervolgens het verzoek van appellante om vergoeding van wettelijke rente toegewezen en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in zowel beroep als hoger beroep. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 4.413,80, en het Uwv moet ook het griffierecht van € 178,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door M.E. Fortuin, met D. Schaap als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2024.