ECLI:NL:CRVB:2024:539

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
20 maart 2024
Zaaknummer
22/1632 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens onvoldoende behoefte aan permanent toezicht of 24-uurs zorg

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De appellante, geboren in 2014 en gediagnosticeerd met het syndroom van Down, had een aanvraag ingediend voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het CIZ zich op een medisch advies mocht baseren dat stelde dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat appellante levenslang afhankelijk zou zijn van permanente zorg. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor zorg op grond van de Wlz. De Raad benadrukte dat, hoewel appellante een verstandelijke handicap heeft, er geen medische stukken zijn overgelegd die de noodzaak voor 24-uurs zorg onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat verdere ontwikkeling van appellante nog mogelijk is, wat de afwijzing van de zorgaanvraag rechtvaardigt. De uitspraak houdt in dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 maart 2024
22/1632 WLZ
Datum uitspraak: 20 maart 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 25 april 2022, 21/3431 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het CIZ
SAMENVATTING
Deze zaak gaat over de vraag of het CIZ de aanvraag van appellante om zorg op grond van de Wlz terecht heeft afgewezen. Net als de rechtbank beantwoordt de Raad deze vraag bevestigend.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. N. Talhaoui, advocaat, hoger beroep ingesteld en een nader stuk overgelegd. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 7 februari 2024. Voor appellante is mr. Talhaoui verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1. Appellante, geboren op [geboortedag] 2014, heeft onder meer het syndroom van Down. De moeder van appellante heeft namens haar op 19 oktober 2020 bij het CIZ een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2. Bij besluit van 4 december 2020 heeft het CIZ de aanvraag afgewezen. Appellante heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar het CIZ is met een besluit van 6 mei 2021 (bestreden besluit) bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3. Het CIZ heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat bij appellante sprake is van een verstandelijke handicap en dat het aannemelijk is dat appellante levenslang is aangewezen op enige vorm van begeleiding, maar dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat zij levenslang is aangewezen op 24 uur zorg in de nabijheid. Volgens het CIZ is niet uit te sluiten dat – passend binnen de mogelijkheden van appellante en haar verstandelijke handicap – verdere ontwikkeling nog mogelijk is. Het CIZ heeft zich hierbij gebaseerd op een advies van zijn medisch adviseur.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het CIZ zich heeft mogen baseren op het medisch advies. De rechtbank heeft geen reden gezien om aan de zorgvuldigheid van dit medisch advies te twijfelen. Uit het medisch advies volgt dat – onder andere gelet op de jonge leeftijd van appellante – niet kan worden vastgesteld of zij blijvend, voor de rest van haar leven aangewezen zal zijn op permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De grondslagen somatische aandoening en verstandelijke handicap zijn aan de orde, waarbij de beperkingen voortkomend uit de verstandelijke handicap overwegend de actuele zorgbehoefte bepalen. De medisch adviseur heeft verder verwezen naar actuele informatie van docent en psycholoog A. TessonGeevers. Hieruit volgt dat bij appellante sprake is van afname van gedragsproblematiek, waardoor ze beter aan te sturen is. Ook laat appellante ontwikkeling zien in haar communicatie en zijn gestelde doelen op school in ontwikkeling of gehaald. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat verdere ontwikkeling nog mogelijk is, binnen de mogelijkheden van appellante en passend bij de verstandelijke handicap. Appellante heeft in beroep geen medische stukken overgelegd die aanleiding geven om aan het medisch advies te twijfelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor zorg op grond van de Wlz.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het niet eens met de uitspraak van rechtbank en heeft daartoe aangevoerd dat zij een blijvende behoefte heeft aan 24 uur per dag zorg in nabijheid. Appellante heeft het syndroom van Down, waardoor niet is te verwachten dat haar medische situatie zal verbeteren. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft appellante een brief van docent en psycholoog Tesson-Geevers van 29 januari 2024 ingediend.
Het oordeel van de Raad
4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het beroep ongegrond heeft verklaard. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellante heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.2. Appellante heeft in hoger beroep in de kern herhaald wat zij bij de rechtbank ook heeft aangevoerd. De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak besproken en afdoende gemotiveerd waarom deze niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank over de beroepsgronden en onderschrijft in grote lijnen de overwegingen waarop dat oordeel berust. In de door appellante in hoger beroep overgelegde brief van docent en psycholoog Tesson-Geevers heeft de Raad geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. Deze brief bevat geen informatie met betrekking tot de toestand van appellante in de te beoordelen periode.
Conclusie en gevolgen
5.1. Uit wat onder 4.2 is overwogen volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
5.2. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2024.
(getekend) J. Brand
(getekend) S.S. Blok
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
Artikel 3.2.1 Wet langdurige zorg
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a.permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b.uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hemzelf te voorkomen,
1.door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2.door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.blijvend:van niet voorbijgaande aard;
b.permanent toezicht:onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.ernstig nadeel voor de verzekerde:een situatie waarin de verzekerde:

3.ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4.ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.zelfzorg:de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.regieproblemen:beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.