ECLI:NL:CRVB:2024:539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens onvoldoende behoefte aan permanent toezicht of 24-uurs zorg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. De appellante, geboren in 2014 en gediagnosticeerd met het syndroom van Down, had een aanvraag ingediend voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het CIZ zich op een medisch advies mocht baseren dat stelde dat niet met zekerheid kon worden vastgesteld dat appellante levenslang afhankelijk zou zijn van permanente zorg. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor zorg op grond van de Wlz. De Raad benadrukte dat, hoewel appellante een verstandelijke handicap heeft, er geen medische stukken zijn overgelegd die de noodzaak voor 24-uurs zorg onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat verdere ontwikkeling van appellante nog mogelijk is, wat de afwijzing van de zorgaanvraag rechtvaardigt. De uitspraak houdt in dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagde.