ECLI:NL:CRVB:2024:494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op basis van ANW en Marokkaanse wetgeving
Op 29 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2499 ANW. De zaak betreft een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2023, waarin de aanvraag van appellante om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was afgewezen. De echtgenoot van appellante, die op [overlijdensdatum] 2020 is overleden, was op de dag van zijn overlijden niet verzekerd voor de ANW, noch onder de Marokkaanse wetgeving.
De Svb had op 18 januari 2022 de aanvraag van appellante afgewezen, en het bezwaar van appellante werd op 7 juni 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat haar echtgenoot verzekerd was voor de ANW of onder een andere wettelijke regeling. De rechtbank concludeerde dat de medische en financiële situatie van appellante niet relevant was voor de beoordeling van de verzekeringsstatus van haar echtgenoot.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of onder de Marokkaanse wetgeving. De ziekte en financiële situatie van appellante bieden geen grond voor recht op een nabestaandenuitkering. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.