ECLI:NL:CRVB:2024:491

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
22/3213 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van derdenbeslag op AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank

Op 29 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 augustus 2022. De zaak betreft een appellant die sinds 17 juli 2021 een ouderdomspensioen ontvangt op grond van de AOW. Op 10 februari 2022 heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) de appellant geïnformeerd dat GGN Mastering Credit derdenbeslag heeft gelegd op zijn ouderdomspensioen. GGN Mastering Credit verzocht de Svb om maandelijks een bedrag in te houden op het pensioen, rekening houdend met een beslagvrije voet van € 1.025,- per maand.

In het bestreden besluit heeft de Svb aangegeven dat zij verplicht is om uitvoering te geven aan de beslaglegging en daarbij moet uitgaan van de gegevens die de beslaglegger heeft verstrekt. De Svb controleert of het beslag op de juiste manier wordt uitgevoerd, maar alleen de burgerlijke rechter kan beoordelen of het beslag terecht is gelegd. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de Svb in stand is gebleven.

De appellant is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft aangevoerd dat de Svb fouten heeft gemaakt in de informatieverstrekking, de controle van de juistheid van het beslag en het ontbreken van een belangenafweging. De Svb heeft echter in verweer gesteld dat zij de beslaglegging correct heeft uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb met de door de deurwaarder opgegeven beslagvrije voet rekening heeft gehouden en dat het besluit voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft geen onjuistheden aangetroffen in de uitvoering van het beslag door de Svb. Daarom heeft de Raad het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

22.3213 AOW

Datum uitspraak: 29 februari 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 augustus 2022, 22/666 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: L.C. van Bentum
Partijen zijn niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant ontvangt sinds 17 juli 2021 een ouderdomspensioen op grond van de AOW [1] naar de norm van een ongehuwde pensioengerechtigde. Op 10 februari 2022 heeft de Svb appellant laten weten dat GGN Mastering Credit derdenbeslag heeft gelegd op zijn ouderdomspensioen. GGN Mastering Credit heeft de Svb verzocht iedere maand een bedrag in te houden op het ouderdomspensioen, waarbij rekening gehouden dient te worden met een beslagvrije voet van € 1.025,- per maand.
In het bestreden besluit stelt de Svb dat hij verplicht is uitvoering te geven aan de beslaglegging en daarbij uit moet gaan van de gegevens die de beslaglegger heeft verstrekt. Alleen de burgerlijke rechter mag beoordelen of er terecht en juist beslag is gelegd. Wel controleert de Svb of hij het beslag op de juiste manier uitvoert. Omdat het beslag goed wordt uitgevoerd, is het bezwaar van appellant ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Volgens de rechtbank heeft de Svb op juiste wijze uitvoering gegeven aan het beslag.
Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft tegen de uitspraak aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de Svb het beslag juist uitvoert. Volgens appellant blijkt uit de stukken dat de Svb fouten heeft gemaakt, op het gebied van informatieverstrekking, controleren van de juistheid van het beslag en het ontbreken van een belangenafweging.
De Svb heeft in verweer laten weten van mening te zijn dat er een juiste uitvoering is gegeven aan de beslaglegging. Ook deelt de Svb mee dat in de maanden januari 2022 tot en met mei 2022 een bedrag is ingehouden op het ouderdomspensioen van appellant. De vordering was in mei 2022 voldaan, wat door de deurwaarder is bevestigd.
Het is vaste rechtspraak dat bij het uitvoeren van een beslaglegging de Raad alleen kan beoordelen of de Svb binnen de kaders van het beslag is gebleven. Met de rechtbank beantwoordt de Raad die vraag bevestigend. De Svb heeft met de door de deurwaarder opgegeven beslagvrije voet rekening gehouden en daar het besluit op gebaseerd. De Raad heeft daarin geen onjuistheden aangetroffen. Verder voldoet het besluit aan de eisen zoals gesteld in artikel 1:3 Awb [2] . De rechtmatigheid en omvang van het beslag kan niet door de Svb of de Raad worden beoordeeld.
Nu de Svb geen onrechtmatig besluit heeft genomen, wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.C. van Bentum (getekend) M.L. Noort
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

Voetnoten

1.Algemene Ouderdomswet.
2.Algemene Wet Bestuursrecht.