ECLI:NL:CRVB:2024:491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van derdenbeslag op AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank
Op 29 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 29 augustus 2022. De zaak betreft een appellant die sinds 17 juli 2021 een ouderdomspensioen ontvangt op grond van de AOW. Op 10 februari 2022 heeft de Sociale Verzekeringsbank (Svb) de appellant geïnformeerd dat GGN Mastering Credit derdenbeslag heeft gelegd op zijn ouderdomspensioen. GGN Mastering Credit verzocht de Svb om maandelijks een bedrag in te houden op het pensioen, rekening houdend met een beslagvrije voet van € 1.025,- per maand.
In het bestreden besluit heeft de Svb aangegeven dat zij verplicht is om uitvoering te geven aan de beslaglegging en daarbij moet uitgaan van de gegevens die de beslaglegger heeft verstrekt. De Svb controleert of het beslag op de juiste manier wordt uitgevoerd, maar alleen de burgerlijke rechter kan beoordelen of het beslag terecht is gelegd. De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de Svb in stand is gebleven.
De appellant is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft aangevoerd dat de Svb fouten heeft gemaakt in de informatieverstrekking, de controle van de juistheid van het beslag en het ontbreken van een belangenafweging. De Svb heeft echter in verweer gesteld dat zij de beslaglegging correct heeft uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de Svb met de door de deurwaarder opgegeven beslagvrije voet rekening heeft gehouden en dat het besluit voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft geen onjuistheden aangetroffen in de uitvoering van het beslag door de Svb. Daarom heeft de Raad het verzoek om schadevergoeding afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.