ECLI:NL:CRVB:2024:467

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
23/1192 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning WIA-uitkering en beoordeling medische en arbeidskundige grondslag

In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om betrokkene per 30 oktober 2020 een WIA-uitkering toe te kennen. Het Uwv is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van het Uwv gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat er geen medische beperkingen zijn die een WIA-uitkering rechtvaardigen. De Raad volgt de argumentatie van het Uwv dat de klachten van betrokkene niet medisch objectiveerbaar zijn en dat de FML van 23 augustus 2021 adequaat is. De Raad concludeert dat de arbeidsdeskundige voldoende heeft gemotiveerd dat de functies die aan betrokkene zijn aangeboden, passend zijn, en dat de opleidingseisen haalbaar zijn binnen de gestelde functionele mogelijkheden. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard, waardoor de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft.

Uitspraak

23/1192 WIA
Datum uitspraak: 6 maart 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 februari 2023, 21/4767 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat betrokkene per 30 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Het Uwv is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit door het Uwv niet voldoende is gemotiveerd. De Raad volgt het Uwv hierin, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen WIAuitkering heeft toegekend.

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 maart 2023 en van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 4 mei 2023 ingediend.
Namens betrokkene heeft mr. M.A.T. Sick zich als gemachtigde gesteld een reactie op het hoger beroep gegeven.
Het Uwv heeft nog een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 6 juli 2023 ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 januari 2024. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A. Anandbahadoer. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Sick.

OVERWEGINGEN

Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van
belang.
1.1.
Betrokkene heeft voor het laatst gewerkt als huishoudelijke hulp voor 18 uur per week.
Op 16 oktober 2018 heeft hij zich ziekgemeld met gezondheidsklachten. Nadat betrokkene een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) had ingediend, heeft onderzoek plaatsgevonden door een arts en een arbeidsdeskundige van het Uwv. De arts heeft vastgesteld dat betrokkene bij het verrichten van werkzaamheden beperkingen heeft en heeft die beperkingen neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 11 december 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat betrokkene niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor betrokkene functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van
24 december 2020 geweigerd betrokkene met ingang van 13 oktober 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
1.2.
Bij besluit van 24 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hieraan ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep, een gewijzigde FML van 23 augustus 2021 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
Uitspraak van de rechtbank
2.1.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. De rechtbank heeft overwogen dat de klachten en het ziektebeeld van betrokkene zich in het algemeen kenmerken door overgevoeligheid voor prikkels. Het onderscheid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep maakt tussen emotionele prikkelbaarheid en overprikkeling door visuele en/of auditieve oorzaken ziet de rechtbank niet. Los van het feit dat het een het ander waarschijnlijk veroorzaakt, is ook van die laatste categorie algemeen bekend dat deze overprikkeling bij de klachten die betrokkene heeft extra hard aankomt, aldus de rechtbank.
2.3.
Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat niet voldoende duidelijk is hoe de opleidingseis van één tot twee weken, die in bepaalde functies wordt gevraagd, te rijmen is met het feit dat betrokkene niet meer dan 20 uur per week kan werken.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene weliswaar niet beperkt is op het gebied van klantcontact, maar wel voor het omgaan met conflicten. De rechtbank acht het typerend voor een horecafunctie, zoals de functie bar/buffetbediende/ontbijtmedewerker met SBCcode 111080, dat betrokkene in direct contact zal komen met klanten. Dat daarbij geen conflicten zouden kunnen optreden acht de rechtbank onwaarschijnlijk. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat deze functie geschikt is voor betrokkene.
Het standpunt van het Uwv
3.1.
Het Uwv is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Het Uwv heeft tegen die uitspraak aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte een medisch oordeel heeft gegeven. De overweging dat de klachten en het ziektebeeld van betrokkene zich in het algemeen kenmerken door overgevoeligheid voor prikkels en dat mensen met deze klachten minder goed, dan wel niet goed, kunnen omgaan met prikkels die worden veroorzaakt door visuele of auditieve oorzaken, is niet medisch geobjectiveerd. Het Uwv heeft gewezen op een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 maart 2023 waarin is toegelicht dat er geen sprake is van medisch objectiveerbare stoornissen op basis waarvan beperkingen zouden moeten worden aangenomen voor overgevoeligheid voor visuele en auditieve prikkels.
3.2.
Het Uwv heeft zich, onder verwijzing naar een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 4 mei 2023, op het standpunt gesteld dat de interne opleiding in de voorbeeldfuncties tijdens werktijd gevolgd kan worden. De werktijden passen binnen de aangegeven functionele mogelijkheden, maximaal 20 uur per week en 4 uur per dag. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ook een toelichting gegeven op de vraag of de functie ontbijtmedewerker met SBC-code 111080 passend is, gelet op het mogelijk voorkomen van conflicten. Na overleg met de arbeidskundige analist heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat de belastbaarheid van betrokkene ten aanzien van het omgaan met conflicten niet wordt overschreden, omdat er in geval van een conflict direct kan worden doorverwezen naar een leidinggevende.
Het standpunt van betrokkene
3.3.
Betrokkene heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de weigering van de WIA-uitkering heeft vernietigd aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep van het Uwv slaagt.
Medisch
4.1.1. Het Uwv heeft in hoger beroep terecht aangevoerd dat de rechtbank haar oordeel dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd, heeft gebaseerd op een algemeen medisch argument. De motivering van de rechtbank kan daarom niet worden gevolgd. De beroepsgrond van het Uwv dat aanname van de rechtbank dat er geen onderscheid gemaakt kan worden tussen emotionele prikkelbaarheid en overprikkeling door visuele en/of auditieve oorzaken niet is onderbouwd met op betrokkene toegespitste argumenten, slaagt.
4.1.2. Het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er bij betrokkene geen medisch objectiveerbare stoornissen zijn op basis waarvan beperkingen zouden moeten worden aangenomen in verband met overgevoeligheid voor visuele of auditieve prikkels wordt onderschreven. In het rapport van 26 april 2022 is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep afdoende toegelicht dat nergens in het verzekeringsgeneeskundig protocol Overspanning gerept wordt over "(auditieve/visuele) prikkels". In dat protocol staat wel de term "prikkelbaarheid" beschreven. Omdat prikkelbaarheid in relatie met “interpersoonlijke conflicten” en "snel geïrriteerd zijn" wordt genoemd, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht geconcludeerd dat in het verzekeringsgeneeskundig protocol onder "prikkelbaarheid" niet overgevoeligheid voor visuele en/of auditieve prikkels wordt verstaan, maar emotionele prikkelbaarheid. Met emotionele prikkelbaarheid is rekening gehouden door betrokkene te beperken voor werk met veelvuldige deadlines of productiepieken, werk met
een hoge conflicthantering en werk met een hoge eindverantwoordelijkheid zoals een leidinggevende functie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende duidelijk en inzichtelijk gemotiveerd dat op grond van de medische informatie over betrokkene niet kan worden aangenomen dat hij meer beperkingen heeft dan in de FML van 23 augustus 2021 zijn aangenomen.
Arbeidskundig
4.2.1. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 mei 2023, na overleg met de arbeidskundig analist, vastgesteld dat de interne opleiding in de functies medior soldering operator (SBC-code 111180) en monteur (SBC-code 267041) onder werktijd gevolgd kan worden. Hiermee is voldoende toegelicht dat betrokkene aan de opleidingseis in deze functies kan voldoen.
4.2.2. In reactie op het oordeel van de rechtbank dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de functie ontbijt medewerker (SBC-code 111080) passend is, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gewezen op de definitie bij het item ‘omgaan met conflicten’ in het CBBShandboek. Er is sprake van een bijzondere belasting wanneer het hanteren van conflicten meer voorkomt dan in het normale dagelijkse functioneren en in geval van een conflict niet direct doorverwezen kan worden naar een collega of leidinggevende en de functionaris de eerst aangewezene is om het conflict op te lossen. Uit navraag bij de arbeidskundig analist is gebleken dat het in deze functie kan voorkomen dat een gast zich onredelijk of veeleisend opstelt. De afspraak is dat de ontbijtmedewerkers in dat geval altijd direct de manager inschakelen, zodat de manager met de gast tot een oplossing komt. Van de ontbijtmedewerker wordt niet verlangd in discussie te gaan met de gast of het conflict eigenhandig op te lossen. Hiermee is voldoende toegelicht dat er geen sprake is van overschrijding van de belastbaarheid van betrokkene op dit punt.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt. De aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, wordt vernietigd en het beroep van betrokkene wordt ongegrond verklaard. Dit betekent dat de weigering betrokkene een WIA-uitkering toe te kennen in stand blijft.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
  • verklaard het beroep tegen het besluit van 21 augustus 2021 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van L.B. Vrugt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2024.
(getekend) J.D. Streefkerk
(getekend) L.B. Vrugt