ECLI:NL:CRVB:2024:411
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor kosten van babyuitzet en babypakket
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet en een babypakket. Appellanten, die sinds 1 december 2018 bijstand ontvangen op grond van de Participatiewet, hebben op 12 juli 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet en een babypakket ten behoeve van hun tweede kind. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 4 augustus 2021 afgewezen, met de motivering dat de kosten behoren tot de incidenteel voorkomende kosten van het bestaan die uit het inkomen moeten worden bestreden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. Appellanten hebben bezwaar gemaakt, maar het college heeft de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van appellanten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet konden reserveren voor de kosten waarvoor zij bijzondere bijstand hebben gevraagd. De Raad oordeelt dat appellanten, gezien hun financiële situatie en de bijstandsverlening die zij ontvangen, in staat waren om te reserveren voor de kosten van de babyuitzet en het babypakket. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het college heeft de aanvraag om bijzondere bijstand terecht afgewezen. Appellanten krijgen geen vergoeding voor hun proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.