Uitspraak
27 september 2022, 20/3400 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
1 december 2016 op 100%.
19 november 2019. Een arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend. Het Uwv heeft bij besluit van 12 oktober 2019 vastgesteld dat appellant met ingang van
12 december 2019 18,18% arbeidsongeschikt is en dat de WIA-uitkering per 13 februari 2020 wordt beëindigd.
N.C. van Schepel ingediend en aanvullende medische informatie. Het Uwv heeft bij brief van 8 februari 2022 een reactie ingediend. Daarbij is een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 5 januari 2022 en een nieuwe FML van 11 januari 2022 met aanvullende medische beperkingen per 1 november 2018 overgelegd. Ook is een aanvullende rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 2 februari 2022 overgelegd. Het Uwv handhaaft het bestreden besluit.
(SBC-code 267051) is persoonlijk risico een aspect bij de functiebelasting, zodat deze functie niet geschikt kan worden geacht. Voorts schrijft Van der Eijk dat uit de stukken blijkt dat er voor de datum in geding weer sprake was van depressieve klachten/stoornis, waardoor de beperking voor werk met deadlines en productiepieken (aspect 1.9.7) weer had moeten worden opgenomen in de FML. Ten aanzien van de rugklachten komt Van der Eijk tot de conclusie dat de FML de beperkingen minder sterk weergeeft dan in de voorgaande jaren, hoewel de rugproblematiek van appellant is toegenomen, gelet op de geconstateerde uitgebreide (facet)artrose begin 2021. Alleen al vanuit preventief oogpunt acht Van der Eijk dan ook zwaardere rugbelastende aspecten geïndiceerd, zoals frequent buigen tijdens werk en het gebogen en/of getordeerd actief zijn, sterk beperkt respectievelijk beperkt (aspect 4.11 en 5.6). Deze aspecten komen terug in alle geduide functies: wikkelaar (SBC-code 267053), monteur printplaten (SBC-code 267051) en productiemedewerker industrie (SBC-code 111181), zodat deze functies niet geschikt kunnen worden geacht.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
WIA-uitkering in stand kan blijven.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak, behalve wat betreft de proceskostenveroordeling en de vergoeding van het griffierecht;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 29 oktober 2020;
- draagt het Uwv op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 5.324,71;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- vergoedt.