ECLI:NL:CRVB:2024:339

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
22/3112 WW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het hogerberoepschrift

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 februari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hoger beroep is niet ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend. De appellant had zijn hogerberoepschrift per gewone post verzonden, wat voor zijn rekening komt. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag voor het indienen van het hoger beroep 14 september 2022 was, maar het hogerberoepschrift is pas op 29 september 2022 ontvangen. Appellant heeft aangevoerd dat hij het hogerberoepschrift op 9 september 2022 heeft verzonden, maar kon dit niet aannemelijk maken. De Raad oordeelt dat de keuze om het hogerberoepschrift per gewone post te verzenden, en niet aangetekend, niet voldoende is om de niet-ontvankelijkheid te weerleggen. De argumenten van appellant over problemen met de postbezorging zijn niet overtuigend genoeg om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het verzet van appellant is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 februari 2024
22/3112 WW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 augustus 2022, 21/4233 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 26 januari 2023 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld op de zitting van 19 oktober 2023. Appellant heeft digitaal deelgenomen aan de zitting. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen op de zitting.

OVERWEGINGEN

Het hoger beroep van appellant is niet ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. De laatste dag waarop tijdig hoger beroep kon worden ingesteld is 14 september 2022. Het hogerberoepschrift is op 29 september door de Raad ontvangen.
In verzet en op de zitting heeft appellant aangevoerd dat hij op 9 september 2022 zijn hogerberoepschrift via PostNL aan de Raad heeft gezonden. Appellant verwacht dat in een situatie zoals deze, waarin de poststempel niet leesbaar is en twijfel is ontstaan over de verzenddatum, de datum op het hogerberoepschrift als verzenddatum wordt aangenomen. Op de zitting heeft appellant aangevoerd dat er zich vaker problemen voordoen met PostNL. Als voorbeeld heeft appellant benoemd dat op de zittingsuitnodiging voor deze zitting staat dat de brief aangetekend is verzonden, wat betekent dat er moet worden ondertekend als bevestiging voor ontvangst. Appellant stelt echter dat hij de brief niet heeft ondertekend en dat de medewerker van PostNL niet volgens de vaste werkwijze zou hebben gehandeld.
In de wet staat dat een hoger beroep binnen zes weken moet worden ingediend. Die termijn is voor iedereen hetzelfde. Wordt het hoger beroep later ingediend, dan wordt het normaal gesproken niet inhoudelijk behandeld. Soms hebben mensen een goede reden waarom zij te laat zijn met het instellen van hoger beroep. Dat kan een reden zijn om het hoger beroep toch inhoudelijk te behandelen. In dit geval is de reden die appellant aangeeft geen goede reden.
De keuze van appellant om zijn hogerberoepschrift per gewone post – en dus niet aangetekend – te verzenden komt voor de rekening van appellant. Dit betekent dat appellant niet aannemelijk kan maken dat hij het hogerberoepschrift tijdig heeft verzonden. Dat hij het hogerberoepschrift op 9 september heeft gepost, blijkt nergens uit en is gelet op de termijn die is verstreken vóórdat het bij de Raad is ontvangen niet zonder meer aannemelijk. Dat de (aangetekende) postbezorging bij hem thuis onbetrouwbaar is, is geen onderbouwing voor een dergelijk trage verzending naar de postbus van de Centrale Raad van Beroep.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van I. van der Hout als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) I. van der Hout