ECLI:NL:CRVB:2024:334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een indicatie voor onbepaalde tijd voor het zorgprofiel GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarbij de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het CIZ ongegrond heeft verklaard. Het CIZ had aan appellante met ingang van 1 januari 2021 een indicatie voor onbepaalde tijd verleend voor het zorgprofiel GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging. Appellante was van mening dat het zorgprofiel GGZ Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verpleging en verzorging het best passend was voor haar zorgbehoefte, gezien haar diabeteszorg en wondverzorging. De rechtbank oordeelde echter dat appellante geen medische informatie had overgelegd die de juistheid van de medische adviezen van het CIZ in twijfel trok.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het CIZ op goede gronden het zorgprofiel GGZ Wonen met intensieve begeleiding en verzorging heeft geïndiceerd. De Raad stelt vast dat dit zorgprofiel aansluit bij de geobjectiveerde zorgbehoefte van appellante. Het CIZ heeft overtuigend toegelicht waarom het door appellante gewenste zorgprofiel niet passend is, omdat er geen noodzaak is voor intensieve verpleging en monitoring. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij appellante geen proceskostenvergoeding ontvangt en het griffierecht niet terugkrijgt.