ECLI:NL:CRVB:2024:291
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P.A.J. van Putten, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/2043. Appellante heeft echter het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft hierop gereageerd met een verweerschrift, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 12 juli 2023 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het hoger beroep rechtvaardigt.
De Raad heeft vervolgens de proceskosten vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn begroot op € 624,- voor de bezwaarprocedure, € 1.750,- voor de beroepsprocedure en € 875,- voor de hoger beroepsprocedure, wat in totaal neerkomt op € 3.249,-. Daarnaast is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van het door appellante betaalde griffierecht van € 186,-. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.