In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een eenmalige energietoeslag voor appellante, die een WIA-uitkering ontving. De aanvraag voor de energietoeslag werd door het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam afgewezen, omdat het inkomen van appellante net boven de vastgestelde inkomensgrens lag. Appellante had de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen, maar heeft geen aanvraag ingediend en ook geen informatie over haar financiële situatie verstrekt. De Raad oordeelde dat het college geen blijk heeft gegeven van een onevenwichtige belangenafweging en dat de beleidsregels geen ruimte bieden voor een toekenning naar evenredigheid. Het beroep op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht werd verworpen, omdat de omstandigheden van appellante geen bijzondere situatie opleverden die een afwijking van het beleid rechtvaardigde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard.