Uitspraak
22 2607 WMO15
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 juli 2022, waarin het college werd veroordeeld tot het verstrekken van een financiële tegemoetkoming voor een haarstuk aan betrokkene, die als gevolg van een medische aandoening blijvend haarverlies heeft geleden. Betrokkene had op 10 maart 2020 een aanvraag ingediend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor deze tegemoetkoming, maar het college had deze aanvraag afgewezen, stellende dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een oplossing bood voor de kosten van het haarstuk.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat betrokkene voor haar probleem afhankelijk was van een vergoeding vanuit haar zorgverzekering en verklaarde het beroep gegrond. Het college ging in hoger beroep, waarbij het aanvoerde dat de rechtbank had miskend dat er geen aanspraak op maatschappelijke ondersteuning bestond, omdat er al een voorziening was op grond van de Zvw. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de wetgever bewust had gekozen om de kosten voor een haarstuk slechts tot een vast bedrag te vergoeden en dat het college niet verplicht was om een maatwerkvoorziening te verstrekken voor de eigen bijdrage van betrokkene.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waardoor het besluit van het college om de aanvraag om een maatwerkvoorziening af te wijzen in stand bleef. De Raad concludeerde dat betrokkene geen recht had op een financiële tegemoetkoming voor het haarstuk, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.