Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 2009 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, had verzocht om een permanente ontheffing van haar arbeidsverplichtingen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had haar echter slechts een tijdelijke ontheffing verleend, van 2 maart 2023 tot en met 1 maart 2025, omdat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad volgde het oordeel van de rechtbank dat de medische rapporten niet voldoende bewijs leverden voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Appellante had geen reactie gegeven op de regiebrief van de Raad en had ook niet aangegeven gebruik te willen maken van haar recht om ter zitting te worden gehoord. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor de tijdelijke ontheffing in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.