ECLI:NL:CRVB:2024:2361

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 december 2024
Publicatiedatum
17 december 2024
Zaaknummer
22/3879 CRTV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. O. Labordus, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 november 2022. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die eerder was genomen. Na het indienen van het hoger beroep heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellante heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 2.625,- en heeft bepaald dat het Uwv ook het griffierecht van in totaal € 913,- moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 13 december 2024.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 december 2024
22/3879 CRTV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 november 2022, 22/1032 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante stichting] , gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. O. Labordus hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij bericht van 11 juni 2024 heeft mr. Labordus daarop namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de nieuwe beslissing op bezwaar aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. De kosten in verband met in bezwaar verleende rechtsbijstand zijn in de nieuwe beslissing op bezwaar al vergoed. De Raad zal daarom nog oordelen over de in beroep en in hoger beroep gemaakte kosten.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,-) en € 875,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift).
In totaal bedragen de te vergoeden kosten voor het Uwv € 2.625,-. Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv het in beroep en in hoger beroep geheven griffierecht van in totaal € 913,- vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.625,-;
- bepaalt dat het Uwv de van appellante in beroep en hoger beroep geheven griffierechten vergoedt tot een bedrag van € 913,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 december 2024.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) S. Pouw